- Sigrid Kaag stapt op 8 januari op als minister van Financiën en vicepremier.
- Ze gaat dan aan de slag als speciale gezant voor de Verenigde Naties, om de wederopbouw van Gaza te coördineren.
- Formeel neemt Rob Jetten haar taken over tot een opvolger is gevonden, maar in de praktijk zal staatssecretaris Van Rij het werk doen.
- Lees ook: 8 dingen die je wilt weten over Sigrid Kaag van D66
Sigrid Kaag stopt als demissionair minister van Financiën en vicepremier omdat ze voor de Verenigde Naties de wederopbouw van Gaza gaat coördineren. Dat meldt de vertrekkend bewindsvrouw op X. Ze stopt op 8 januari.
Kaag noemt het “eervol” dat VN-secretaris-generaal António Guterres haar heeft gevraagd voor de baan. Ze hoopt in haar nieuwe functie een bijdrage te leveren aan een “betere toekomst”.
Formeel neemt Rob Jetten de taken van Kaag als minister van Financiën waar tot een opvolger is gevonden. Het werk zal in de praktijk worden gedaan door staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij, maakt Rutte duidelijk.
Het zong al langer rond dat Kaag mogelijk aan de slag zou gaan bij de VN. Afgelopen weekend meldde RTL Nieuws al op basis van anonieme bronnen dat ze werd genoemd als kandidaat voor de functie.
Kaag werkte voor haar overstap naar de Nederlandse politiek jarenlang voor de Verenigde Naties
Kaag is geen onbekende voor de Verenigde Naties. Ze werkte jarenlang bij deze organisatie als diplomaat. Ze is zeer bekend met het Midden-Oosten en was onder meer als VN-coördinator in Libanon betrokken bij de missie om chemische wapens te vernietigen in Syrië. Ook heeft ze voor de tak van de internationale organisatie gewerkt die zich inzet voor Palestijnse vluchtelingen.
In 2017 maakte ze de overstap naar de politiek. Ze trad als minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking toe in kabinet-Rutte III en werd later ook minister van Buitenlandse Zaken. Begin januari 2022 werd ze eerste vicepremier en minister van Financiën in kabinet Rutte IV.
In die rol kwam ze nooit echt uit de verf. Zo kreeg ze eerder dit jaar forse kritiek uit de Tweede Kamer en van de Raad van State op haar voorjaarsnota, die "ongerichte bezuinigingen" bevatten, slechts gedeeltelijk aan nationale en Europese begrotingsregels voldeed en "lastig te doorgronden" was.